De vrouw in het hol.

winterslaapVoorzichtig schoof ze de houten deur opzij, stak haar hoofd naar buiten en voelde een frisse wind langs haar gezicht. Haar ogen knipperden tegen het scherpe licht.
De zon scheen, een strakblauwe lucht, het leek wel voor jaar. Ze zag de narcissen staan en ook de blauwe druifjes stonden met hun bloemetjes boven de grond. Het zou toch niet waar zijn? Haar armen en benen voelden stijf aan, tot haar schrik zag ze een bruine waas van vuil over haar armen en handen. Ze ging zitten en keek om zich heen. Het hol waarin ze zat was bekleed met witte schapenvellen van Ikea, op de grond lagen ook schapenvellen en haar slaapzak. Een lege fles met mineraalwater, een beschimmelde boterham, een lege zak Venco dropjes, een zaklamp, haar mobiele telefoon en een fles Chanel parfum lagen naast de slaapzak, en de sleutel van de voordeur van haar huis. De ingang van het hol was een oude houten deur, die vergrendeld kon worden aan de binnenkant. Boven aan de deur zat een smalle kier waardoor licht en frisse lucht naar binnen kwam.
Hoe lang was ze hier nu? Wat voor maand en dag zou het zijn en de tijd? Haar gedachten kwamen op gang. Een aantal maanden geleden had ze haar plan uitgedacht.
De winter was onverwacht gekomen na een lange warme zomer. Ineens was het haar duidelijk geworden. Deze winter zou ze overslaan.
Op een middag was ze naar Ikea gereden en had tien witte schapenvellen gekocht. Daar was ze gek op, witte schapenvellen, lekker zacht en warm. Ook een nieuwe dikke slaapzak en een hoofdkussen had ze meegenomen.
Het hol had ze in een paar dagen gegraven achter in de uitgestrekte tuin.
Haar man had het niet gemerkt. De grond was afgevoerd in een sloot achter de tuin. In het graven had ze plezier gehad. Het zware werk in haar eentje gaf haar een gevoel van trots en kracht.
Op een avond was het zover. Alles lag klaar. In het hol was niet veel nodig. Warmte was het allerbelangrijkst. Op het laatste moment had ze nog snel een muts gekocht bij de Hema.
Ze had met haar man overlegd om er een paar maanden tussen uit te gaan. Naar een warm land had ze gezegd dan kon ze eindelijk in alle rust haar boek eens schrijven.
Op een ochtend was ze vertrokken met haar koffer richting Schiphol. Ze zou bellen als ze was aangekomen op haar vakantieverblijf. Maar diezelfde avond nam ze haar intrek in het hol. De eerste dagen en nachten was het wennen. Af en toe had ze nog een plas gedaan, wat gedronken en een dropje genomen. Daarna waren de maanden verstreken en was ze niet meer wakker geworden. Nu stapte ze uit haar hol, rekte zich langzaam uit en liep terug door de tuin terug naar haar huis.
Haar man opende de voordeur.
Hij was zo verbaasd en zei: “Wat zie je wit en wat ben je vuil, wat ben je afgeslankt daar in Spanje.” “Tja,” zei ze “ik ben niet zoveel in de zon geweest en heb ook wat minder gegeten. Misschien ga ik de volgende winter weer. Nee, mijn boek is niet af, maar dat komt wel goed. Dat beloof ik je.”
“Ik ga nu eerst maar even badderen want ik ben verreisd, vuil, moe en slaperig.” Ze liep naar de badkamer, liet het bad vollopen met warm schuimend water. Heerlijk lag ze daar, zo uitgerust had ze zich in jaren niet gevoeld.